|
||||||||
Justin Townes Earle, zoon van alternatieve country-ster en producer Steve Earle, groeide op in Nashville, het Mekka van de country. Zijn naam is vernoemd naar de legendarische Townes van Zandt. Hoewel een dergelijke achtergrond een zware ballast zou kunnen zijn voor een muzikale carrière, gaat Justin gewoon zijn eigen gang. Townes Earle maakt Americana in de brede zin van het woord, Justin haalt gewoon zijn inspiratie uit zijn directe omgeving en mengt daarbij hedendaagse Americana met Southern soul. Als figurant in "Little Rock ‘n’ Roller", een van de mooiste liedjes van zijn vader, heeft hij al een vroege introductie in onze muziekbreinen gekregen. Niet dat we dat toen wisten in 1986, maar het is natuurlijk wel zo. En nu is de zoon zelf vader geworden van een meisje. We hebben haar nog niet kunnen bespeuren in de teksten van zijn nieuwe album "The Saint Of Lost Causes", maar dat komt vast nog wel een keer. Over zijn nieuwe album kunnen we kort zijn: Justin Townes Earle voelt zich slecht, en zijn muziek is nog nooit zo goed geweest. Op "The Saint of Lost Causes", zingt hij over verloren zielen in nummers die variëren van country, folk tot blues, en dit in personages die zijn onrustige land overspannen, van de politiemoordenaar in "Appalachian Nightmare" tot de tiener die probeert te ontsnappen aan de sombere omstandigheden in "Over Alameda". Er is ook een grote variatie in zijn muziek, maar het komt allemaal uit dezelfde bron. Earle speelt jump blues ("Flint City Shake It"), een blues shuffle ("Ain't Got No Money"), 12-bar swing ("Pacific Northwestern Blues") en country blues ("Don't Drink the Water"). Dit laatste nummer mag je gerust beschouwen als een milieuprotestsong. Hij zingt daar over een plaats waar de inwoners dankzij watervervuiling door een chemische fabriek nog steeds geen bad kunnen nemen, laat staan water uit de kraan kunnen drinken. De titels vertellen het verhaal, en je voelt de pijn al van in het begin in de titeltrack tot aan het einde in de eenzame klaagzang "Talking to Myself". Maar niet alles is somber gebracht, naast het pittige "Say Baby" vindt de ballad "Mornings in Memphis" zijn schoonheid in het moment zelf. Andere prachtige melodieën, vinden we terug in "Ahi Esta Mi Nina" en in de eerste single "Frightened By The Sound". Je hoort hem hier in dit nummer zingen over de naderende storm, maar die natte omgeving, waar hij tegenwoordig woont, een paar duizend kilometer westwaarts in de Pacific Northwest, daar heeft hij erg moeten wennen en dit keert nogal eens terug in zijn songs, zoals ook in het al eerder genoemde "Pacific Nortwestern Blues". Earle's achtergrondverhaal omvat een nomadische jeugd, criminaliteit en verslaving, en hij vervult op overtuigende wijze de karakters die hij op dit nieuwe album heeft gecreëerd. Hij heeft een goede stem, met een mix van verve en kwetsbaarheid en de frasering van een groot verhalenverteller. De uitstekende begeleiding wordt geleid door bassist Adam Bednarik, die het album met Earle gecoproduceerd heeft, en naast gitarist Joe V. McMahan is natuurlijk Paul Niehaus weer van de party. Al is het songschrijven hem met de paplepel ingegoten, presteert hij het keer op keer een twaalftal fraaie liedjes te schrijven met een duidelijke kop en staart. Toch gaat het bijna ogenschijnlijk gemak waarmee hij ze lijkt te schrijven niet vervelen en pakt het dan ook slim aan zijn albums kort te houden, zodat je na het luisteren het schijfje graag weer aanzet. Het album klinkt gewoon naturel, divers en warm qua productie. Het gemak waarmee hij zijn albums maakt lijkt misschien zelfs een beetje te groot. Toch is Justin een boeiend songschrijver, die weet waar hij het vandaan moet halen. Het zit werkelijk in de familie. Zoveel gevoel voor melodie en inspiratie, dat hebben er maar heel weinig.
|
||||||||
|
||||||||